Geschiedenis van Wereldwinkel Gorinchem
(door C.A. Verbree)
In februari 1972 begon een aantal jeugdige enthousiastelingen met de (straat)verkoop van koffie uit Kenia en Tanzania. Dat gebeurde ook in een winkelpand aan het Eind waar ook lectuur over deze koffie verkrijgbaar was. In het archief van de Wereldwinkel treffen we een brief van de gemeente Gorinchem, gedateerd 7 maart 1972, aan waarin B.& W. laten weten dat de gemeente geen koffie uit Angola (toen nog een Portugese kolonie) zou schenken. Van dezelfde datum is een brief waarin de gemeente mededeelt dat voorlopig geen gebruiksvergoeding behoeft te worden betaald voor het winkelpand aan het Eind.
In mei 1972 verscheen "Vijf voor twaalf", een bulletin van de stichting Wereldwinkel Gorkum, waarin stelling werd genomen tegen de uitbuiting van arme landen, tegen vervuilende fabrieken en tegen imperialisme. In een beleidsnota uit 1974 blijkt dat de Wereldwinkel de strijd tegen uitbuiting van de derdewereld landen en de progressieve bewegingen in deze regio steunt.
Van de gemeente ontvangt men een krantenknipsel waarin minister Geertsema van Binnenlandse Zaken van mening is dat de gemeenten zich niet moeten begeven op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, maar dat de wereldwinkels steun moeten vragen bij het Rijk.
Blijkbaar waren er niet genoeg vrijwilligers om de winkel aan het Eind te bemensen, want er was alleen nog sprake van verkoop via een kraam aan de Blijenhoek. Maar in juni 1975 werd de winkel dan toch heropend door een Raadsman van de ambassade van Tanzania.
In november 1982 betrok de wereldwinkel het pand Verlengde Pompstraat 1 (voorheen Hankie) op de hoek van de Torenstraat. De officiële opening werd verricht door wethouder José Hageman . Om de zaak draaiende te kunnen houden werden donaties van bedrijven en particulieren gevraagd.
In 1999 verhuisde de zaak naar een pand in de Westwagenstraat aangezien het pand in de Pompstraat op de nominatie stond om te worden afgebroken. Uiteindelijk gebeurde dat pas in 2006!
In 2003 stond het huidige pand aan de Langendijk te koop en aangezien dat een betere locatie was om de winkel onder de aandacht te brengen van het grote publiek werd besloten om het pand in de Westwagenstraat te verkopen en dit pand aan te kopen. In april 2004 werd de nieuwe locatie betrokken. Een goede beslissing, omdat de omzet aanzienlijk toenam en men daardoor het werk in de ontwikkelingslanden nog beter kon blijven steunen.
(Bron: Archief de wereldwinkel).
Over de geschiedenis van het pand Langendijk 85
In het gemeentearchief van Gorinchem heb ik wat navraag en onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het nieuwe pand aan de Langendijk.
Het oudste stuk betrof een notariële akte van 6 mei 1872 1) van notaris Boonzaijer waarin Karel van der Miessen, meester schoen- en laarzenmaker, wonende aan de Oostzijde van de Langendijk verklaart schuldig te zijn aan Anthonie Jacobus van de Water, leerlooier, wonende aan de Westzijde van de Boerenstraat, een som van vier duizend en zes honderd (4.600) gulden tegen 4 ½ % rente voor een hypotheek op het woon- of winkelhuis aan de Oostzijde van de Langendijk, Wijk B, nummer 251, met als buren de gezusters Boonzaijer ten Noorden en Antonius van der Velden ten Zuiden.
Ook van belang voor de geschiedenis van het pand is de notariële akte van 23 december 1912 2) van notaris Boll, waarin het bovenvermelde pand wegens het niet (kunnen) nakomen van de financiële verplichtingen door de weduwe van voornoemde Karel van der Miessen in het openbaar in de Doelen te Gorinchem werd verkocht. De koper van het pand was Jacob Opstelten op 30 december 1912. Deze handelde in opdracht van lastgever Jan Kooijman, meester spekslager te Gorinchem die er drie duizend honderd vijf-en zeventig (3.175) gulden voor op tafel legde.
Hoe het pand er toen uitzag zullen we niet weten, want op 8 maart 1913 3) werd er door Kooijman een aanvraag gedaan om tot sloop van het pand, staande aan de Oostzijde van de Langendijk, wijk B nr.196, over te mogen gaan.
Wel aanwezig in het archief is de bouwtekening voor het nieuwe pand dat in opdracht van Jan Kooijman zal worden gebouwd en is bedoeld als varkensslachterij annex rokerij.
De tekening laat zien dat aan weerszijden van de voorgevel 2 deuren leidden naar de 2 woonhuizen van elk 2 verdiepingen; in het midden van de gevel waren 2 openslaande deuren met aan weerszijden smalle getraliede vensters met daarboven ronde luchtgaten.
Op onderstaande foto's is dit nog enigszins te zien.
Het is het 3e pand aan de rechterkant met de ronde luchtgaten en een verlaagde stoep bij de voordeur.
'De inrichting zal dienen tot het slachten van varkens, het maken van worst en het rooken van vleesch en spek', luidde het in de bouwaanvraag.
Op de bouwtekening zien we dat de voorzijde op de begane grond is bestemd voor de afdeling kaas en daarachter de afdeling spek. (De huidige winkelruimte dus). Helemaal achterin bevond zich aan de linkerkant een kameruitbouw en rechts de werkplaats met rokerij. In de kelder was de varkensslachterij annex rokerij. Verder waren er op de 1e en 2e etage 2 gescheiden bovenwoningen, met elk een aparte ingang.
We zien hier de achterzijde van het pand (4e van links) waarbij nog heel duidelijk de kameruitbouw is te zien (naast het bord met Van Nelle erop).
Aan de vergunning waren - in het kader van de hinderwet 4) - een aantal voorwaarden verbonden:
· er mocht geen slachtafval op riool of haven worden geloosd;
· de schoorsteen van de rokerij moest minstens 14 M boven de begane grond uitsteken;
· het slachten moest steeds met de ramen dicht gebeuren 'opdat geen hinderlijk geschreeuw den voorbijganger kan treffen';
· de ramen in de slachtplaats 'moeten zoo zijn ingericht dat noch vanaf de Appeldijk, noch vanaf de Peeterbrug eenig zicht op het bedrijf kan ontstaan'.
Op 8 september 1913 wordt voor nummers 196 en 196a in het kader van de woningwet 5) een vergunning afgegeven. We mogen dus aannemen dat de bouw van het pand toen zo goed als gereed was.
Hierbij nog een beeld van de 'oude' situatie (2e van rechts, achter zonnescherm). Ook toen al was er een kapper tegenover het pand.
Wanneer precies is niet bekend, maar het pand is aangekocht door de loodgieter J.J.van Rooij, die er voor zijn bedrijf een winkel van wil maken. Daartoe heeft hij op 10 oktober 1955 een aanvraag 6) tot verbouwing gedaan, waarbij de deuren in het midden alsmede de beide getraliede ramen werden vervangen door het huidige winkelraam. Het voorste gedeelte was bestemd voor winkel en daarachter het magazijn. Helemaal achterin waren nog 2 vertrekken met elk 1 raam gescheiden door een muur.
Deze situatie heeft bestaan tot 1987 toen op 29 april opnieuw een aanvraag 7) werd ingediend voor de verbouwing van het bedrijfspand Langendijk 85. Deze betrof de achtergevel waarin op de begane grond en de kelder elk 3 ramen werden aangebracht.
Inmiddels had de heer De Rooij die beide panden op de 1e en 2e verdieping in eigendom had een extra slaapkamer laten maken door het wegbreken van een tussenmuur waarvoor hij achteraf toestemming vroeg. Daarover werd hij gekapitteld door de bevoegde instanties, terwijl zijn verweer was dat hij door de grootte van zijn gezin van 6 personen deze ruimte hard nodig had.
Ongetwijfeld hebben op deze historische plaats nog meer panden gestaan. Mogelijk dat ik bij een volgend bezoek aan het archief daarover nog iets meer te weten kan komen.
Gorinchem, april 2006.
1. Notarieel archief notaris Boonzaijer, aktenr.4406
2. Notarieel archief notaris Boll, aktenrs. 6423, 6427, 6428
3. SAG, AG 1913 nrs 65/308 sloop en herbouw
4. SAG, AG 1913 hinderwet nr.7
5. SAG, AG 1913 nr.63 woonvergunning
6. SAG, AG bouwvergunning 2635
7. SAG, AG bouwvergunning 8747
8. SAG, AG bouwvergunning 3795